Evy Buitendijk

Condorstudent aan Fontys Hogeschool Journalistiek

Ondernemen met Tegenwind (deel 2 – serie)

lees reflectie hier
via WixLogo

Interview met Harold Simonis (insolventieadvocaat, oud-curator en oud-bankmedewerker Bijzonder Beheer)

In deze serie spreek ik verschillende mensen die iets te maken hebben met de afdeling Bijzonder Beheer. Denk aan bankmedewerkers, consultants (die de regievoering op zich nemen bij bedrijven in bijzonder beheer), curatoren (die het vermogen beheren en afwikkelen van iemand of een rechtspersoon die failliet is verklaard), advocaten en natuurlijk de ondernemer zelf. Want wat houdt het nou echt in om bij Bijzonder Beheer te zitten? 

Deze keer spreek ik Harold Simonis, momenteel insolventieadvocaat. In 2002 is hij begonnen als curator in faillissementen en daarna heeft hij een tijdje bij de afdeling Bijzonder Beheer van de Rabobank gewerkt. ‘’Toen ben ik echt aan de andere kant gaan zitten, zoals je dat kunt noemen. Dat ligt wel een stuk genuanceerder, want de tegenstelling tussen bank en curator is er wel af en toe, maar mijn beeld is in het algemeen dat curatoren en banken heel goed samenwerken. Er zijn uitzonderingen, maar dan ligt dat vaak aan de persoon van de curator. In ‘curatorenland’ kennen we allemaal curatoren die er bijna een sport van maken om de degens te kruisen met de banken. Maar het merendeel van de curatoren vindt het belangrijk om samen te werken met de bank, omdat je elkaar toch nodig hebt. Ik heb dus aan beide kanten gezeten en heb vanuit beide invalshoeken de situatie bekeken. Zo bekijk ik het nu nog steeds.’’

Welk beroep vond u dan het interessantst? 
‘’Het klinkt misschien een beetje cliché, maar allebei de kanten hebben wat. Als je bij een bank werkt, werk je bij een hele grote organisatie met heel veel mensen. Je hebt één belang te verdedigen, want je treedt op voor de bank. De insteek is: voor de bank een zo goed mogelijke uitkomst krijgen. 

Als je als curator werkt, dien je niet alleen het belang van één specifieke crediteur, maar van alle crediteuren. Denk aan handelscrediteuren (leveranciers), de belastingdienst, de verhuurder, het personeel dat uiteraard salaris tegoed heeft… Je hebt de taak om het voor alle crediteuren zo goed mogelijk te regelen, dat ze zoveel mogelijk geld terugkrijgen. 

Beide kanten hebben zijn uitdagingen. Toen ik aan de kant van de bank zat, vond ik het heel interessant om met curatoren te overleggen en afspraken te maken. Als curator zit je echt midden in het faillissement. Je gaat proberen door te starten, je gaat activa verkopen en je bent meer operationeel bezig met het faillissement. Als bank ben je natuurlijk maar één van de crediteuren en laat je veel meer over aan de curator.’’

Hoe wordt er beslist welke curator welk faillissement gaat afhandelen?
‘’De rechtbank beslist welke curatoren welke faillissementen gaat doen. Op het moment dat een bedrijf besluit echt een faillissement aan te vragen, gaat het bedrijf naar de rechtbank toe. Ze dienen een verzoek in en dan gaat de rechtbank aan de hand van een lijst kijken welke curator hiervoor geschikt is. Je kunt als bedrijf wel vaak zeggen: ‘Ik zou graag curator X willen, want curator X is bijvoorbeeld bekend met het faillissement van autobedrijven, ik noem maar even iets. Je kunt als bedrijf wel een beetje proberen te sturen, maar de rechtbank is degene die uiteindelijk beslist welke curator op het faillissement wordt gezet.’’  

Wat gebeurt er precies met de handelscrediteuren van een bedrijf in Bijzonder Beheer?
‘’Natuurlijk ervaren zij al wat betalingsproblemen. Vaak is een relatie tussen een ondernemer en leverancier wel close en wordt hij vaak wel op de hoogte gehouden. 

Voor een bedrijf in Bijzonder beheer kan het af en toe betekenen dat de bank bereid is om extra geld te geven waardoor je je leverancier kan betalen, in het geval je bedrijf nog levensvatbaar is. Als er een curator aan tafel zit, is het bedrijf failliet en dan ligt het eraan wat de curator wil met de onderneming. Als hij ziet dat er geen doorstart mogelijk is en het helemaal klaar is met het bedrijf, doet hij meestal de deur op slot en is het einde oefening. 

Dan moet de leverancier, die nog geld tegoed heeft van het bedrijf, de vordering bij de curator aanmelden. De curator gaat dan spullen verkopen en de leverancier moet afwachten of er uiteindelijk genoeg geld is om alle crediteuren te betalen. Leveranciers die een zogenaamd eigendomsvoorbehoud hebben afgesproken, kunnen vaak de door hen geleverde goederen ophalen. Het kan ook zijn dat een curator binnenkomt bij een onderneming en denkt: ‘goh, het is wel door te verkopen (door te starten)’. Dan besluit hij vaak om de onderneming nog een paar weken open te laten om een goede koper te kunnen vinden. 

In dat geval gaat de curator wel met de belangrijkste leveranciers aan tafel zitten, want die heb je nodig. Zonder een leverancier kun je als horecaonderneming bijvoorbeeld niets. Dan is het de vraag of de leverancier daartoe bereid is. Die kan soms een voorschotbedrag willen, want de leverancier wil wel de zekerheid hebben dat wat hij gaat leveren die periode betaald wordt.’’

Hoe is de samenwerking tussen bank en curator
‘’Banken verstrekken leningen aan bedrijven en hebben daar zekerheden voor teruggekregen. Zo’n zekerheid is bijvoorbeeld hypotheekrecht op een woning of een bedrijfspand en pandrecht op andere activa zoals voorraad, kantoormeubilair enzovoort. Die zekerheden mag de bank gebruiken om haar geld te krijgen. Dat geeft de bank een hele sterke positie, zo sterk dat als een faillissement komt, de bank de spullen die in het faillissement zitten gewoon kan gaan verkopen buiten het faillissement om.

Als curator heb je die zekerheidsrechten ook te respecteren. De bank zit bovenop de activa. Curatoren kunnen dan eigenlijk nog heel weinig, dus zij moeten afspraken maken met de bank waarbij de curator de activa voor de bank gaat verkopen en de opbrengst tussen hen wordt verdeeld. Dat betekent dat banken en curatoren heel nauw met elkaar samenwerken.

Ze hebben elkaar in die zin een beetje nodig in het faillissement. Banken zouden ervoor kunnen kiezen om een eigen weg te volgen; de spullen zelf te verkopen, maar het is vaak zo dat het meer opbrengt als een curator het verkoopt.

Curatoren en banken maken daar duidelijke afspraken over. Curatoren kunnen aan de bank zeggen: ‘Prima, ik ga dat verkopen, maar ik wil er zelf ook een deel van krijgen, voor de werkzaamheden die ik verricht.’ De term daarvoor is boedelbijdrage.’’

Werkt het in uiteindelijk uw voordeel dat u aan beide kanten hebt kunnen kijken? 
‘’Ik vind van wel, omdat ik nu weet hoe banken denken en wat banken willen. De contacten en overleggen lopen zo soepel; we hebben vaak aan een paar woorden genoeg. Ik heb vanuit mijn periode bij de bank ook geleerd financiële stukken te lezen zoals jaarrekeningen. Mede daardoor kan ik ondernemingen die in Bijzonder Beheer terechtkomen goed begeleiden. 

Ik heb ook vaak een faillissement waar Rabobank bij betrokken is, dus ik weet een beetje hoe de Rabobank werkt. Zo kom je veel vaker tot snelle en goede afspraken met elkaar. Ik weet ook dat het over en weer elkaar een beetje gunnen is. Er zijn curatoren die voor de bank willen verkopen, maar wel een heel hoge bijdrage willen hebben. Omdat ik bij de bank heb gewerkt, weet ik: dat is een absurd hoge bijdrage. Daar ga ik nu wat beter mee om, omdat ik beide kanten heb gezien. Je vindt elkaar sneller.

Je kunt natuurlijk altijd een inhoudelijke juridische discussies met elkaar krijgen. Ik heb weleens een discussie met banken over het pandrecht bijvoorbeeld. Want die pandrechten worden gevestigd en je kunt een juridische discussie krijgen over de vraag of dit op de goede manier gegaan is.’’

Hoe zou u het zelf vinden als u een bedrijf had en u kwam bij Bijzonder Beheer terecht? 
‘’Ik kan me best voorstellen dat als ik niet bij de bank had gewerkt, ik er misschien bang voor zou zijn geweest. Nu niet, ik weet dat daar gewoon mannen en vrouwen werken die kundig zijn, die ook mens zijn en die geen rare dingen doen of ondoordachte beslissingen maken om een bedrijf te gronde te richten. Toch is het anders, normaal heb je contact met de lokale bank in je eigen stad en ken je daar al wat langer mensen. En dan kom je, in het geval van de Rabobank, ineens in Utrecht bij het hoofdkantoor. Dat geeft toch een heel ander gevoel. Je komt ineens tegenover iemand te staan, die je nooit eerder hebt gezien en dat is wel degene die beslissingen gaat maken over jouw toekomst. Ik zou ergens blij zijn dat ik eindelijk word geholpen en hopen dat ik goede aandacht krijg. Als je daar terechtkomt heb je namelijk ook heel veel voordelen; je wordt goed begeleid.’’

Evy Buitendijk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven