Evy Buitendijk

Condorstudent aan Fontys Hogeschool Journalistiek

Workshops (gegeven + kennis opgedaan)

Dit semester heeft iedere medestudent een workshop gegeven. De workshops waar ik de meeste nieuwe dingen van heb geleerd staan hieronder samengevat:

Workshop foto manipulatie van Maartje en mij

Maartje en ik houden ons sinds dit semester bezig met beginnersfotografie (zie: https://evybuitendijk.fhj.nl/research/beginnende-fotograaf-project-met-maartje/) en besloten, nadat we onze foto’s aan de klas lieten zien en er een discussie ontstond, om een soort workshop te geven waarin we de ethiek bespreken van het bewerken van foto’s. HIER vind je het document waarin we research hebben gedaan. Hierboven staat de powerpoint.

We begonnen met een Kahoot waarin de klas moest raden welke foto’s bewerkt waren. De meeste waren bewerkt en dat was niet altijd zichtbaar. Dat bewees ons punt: dat het echt niet altijd opvalt. Maar hoever kun je als fotojournalist gaan in de fotobewerking? Zijn er regels? Hoe doet World Press Photo dat?

Kernpunten van de workshop zijn:
12 maart 2004: kranten als The Guardian, Daily Mail en de Stentor bewerken (verstoppen) een afgerukte ledemaat op een foto van de treinaanslag in Madrid, de Volkskrant en de Standaard doen dit niet. Dit leidde tot serieuze vragen over de werkwijze van de krantredacties. (gefactcheckt door krantenkoppen op te zoeken, zie foto’s, sommige gevonden via de Groene)


31 maart 2003: op de voorpagina van LA Times werd een foto geplaatst van een Amerikaanse soldaat en Iraakse vader. Deze bleek bewerkt te zijn (2 foto’s bij elkaar samengevoegd). Staffotograaf Brian Walski is direct ontslagen.
Bron gefactcheckt


World Press Photo: voor het overmatig gebruik van Photoshop heeft de organisatie een strakke, technische barriëre ingevoerd: fotografen moeten hun digitale materiaal in het oorspronkelijke en nog onbewerkte RAW-formaat aanleveren, zodat specialisten het meteen kunnen zien of er met de foto geknoeid is of niet. ‘Staging’ van foto’s, is lastiger te detecteren.

Staging

Edie Peters (hoofdredacteur Photoq): “Schaf Photoshop af in de journalistiek! Als journalistiek medium verkoop je betrouwbaarheid, fotoshoppen doet daar afbreuk aan.”
Eduard de Kam (docent voor het Nederlands Instituut voor Digitale Fotografie) is heel strikt: “Een foto is de reproductie van een stukje werkelijkheid. Zo gauw je daarin ingrijpt is het geen foto meer, maar een illustratie. Een foto moet weergeven hoe de werkelijkheid is.”

We hebben dit gedeeld met de klas omdat zij er vragen over hadden en we een discussie wilden starten door eerst informatie en voorbeelden te geven en daarna stellingen te geven.

De stellingen:

  • Je fotografeert een Nederlandse actricevoor Linda magazine. Ze vraagt of je een moedervlek wil wegshoppen omdat deze haar erg onzeker maakt. Doe je dit of niet? -> meerderheid: ja, als ze alleen zo op de foto wil, dan wel
  • Je maakt een fotoreportage van wielrenners voor de sportsectie van het AD, je wil één wielrenner in het bijzonder uitlichten. Het is heel druk op de foto. Knip je toeschouwers of andere wielrenners weg om duidelijk te maken om wie de foto gaat? -> meerderheid: nee, maar je kan de foto wel uitsnijden
  • Voor een recensie maak je foto’s van een toneelstuk. Tijdens de nabewerking vind je het jammer dat de kleuren van de kleding niet wat feller zijn, zodat ze er meer uitspringen. Pas je de kleuren drastisch aan?  -> Nee, ik pas ze aan zo goed mogelijk naar de werkelijkheid
  • Je wordt voor National Geographic erop uitgestuurd om foto’s te maken van bloemen. Je hebt de perfecte bloem gevonden, maar het is moeilijk om er een mooi perspectief van te krijgen. Is het oké om deze bloem te plukken, hem vast te houden en zo een mooi perspectief te krijgen? -> Nee
  • Je maakt een foto in Den Bosch centrum voor RTL, je maakt een foto van een oude man die mishandeld wordt. Rechts in het beeld staat alleen wel al politie die hem te hulp komt schieten, maar het kan ook lijken alsof ze daar staan zonder iets te doen. Laat je de politie agenten op de foto? Of haal je ze eraf? -> Ik laat ze in beeld maar geef er context bij

    In het begin merkte ik dat iedereen snel zei: ja, dat bewerk ik wel. In de loop van de verschillende stellingen reageerde iedereen steeds anders doordat er een discussie op gang kwam. De meerderheid van de klas vond na de workshop eigenlijk dat als fotojournalist je weinig kunt bewerken, omdat het zo veel mogelijk op het werkelijke beeld moet lijken. Natuurlijk kun je wel als kunstvorm veel aan je foto veranderen, maar dan is het geen fotojournalistiek.

Expert en fotografiedocent Ron van Dooren heeft hierover ook nog zijn mening gedeeld, zie die hier.

Ikzelf heb er ook veel van geleerd om me te verdiepen in media-ethiek. Ik wil er voor mezelf nu nog strenger in zijn. Ik ben van plan om het boek Media-Ethiek van Huub Evers, waarin dit heel uitgebreid wordt besproken, aan te schaffen.

Workshop van Nick over het pitchen van een idee

Waarom? Als freelancer/student kun je makkelijk beginnen met betaalde opdrachten of klussen en dus ook geld verdienen.

Belangrijke tips die ik hieruit heb gehaald:
– je moet je bewust zijn van wat je wél en niet wilt zeggen. je wilt niet teveel informatie geven, waardoor zij het idee zouden kunnen gebruiken zonder het te hoeven kopen.
– voorbereiding: houd het helder en kort en wees foutloos.
– aangeven wat jouw onderzoek uniek en betrouwbaar maakt en wat de waarde ervan is (geef het verhaal urgentie)
– toon aan dat jij de geschikte verteller bent
– bedenk aan welke partij je het wilt verkopen en verdiep je in het medium
– zoek menselijke contact -> bel de redacties en vraag wie je het beste kan mailen ipv een algemeen mailadres (een ingang? connecties?)

Ik heb tot nu toe nog niets gepitcht, maar als ik hier klaar voor ben (wellicht na stage) ga ik hier zeker naar terugkijken. Eerder had ik er nog niet over nagedacht hoe ik het zou aanpakken, maar door deze workshop wel. Ik had er bijvoorbeeld niet bij stilgestaan dat je niet teveel moet verklappen en daar voorzichtig mee moet zijn.

Workshop van Nick over een goede kop (publieksgericht -> online lezers)

Wat ik heb geleerd:
Krantenartikelen kunnen hele andere koppen hebben dan online koppen
Dit omdat krantenlezers de krant scannen en pikken wat interessant is -> de kop moet duidelijk de lading dekken. Bovendien heeft een persoon vaak maar 1 krant, dus geen concurrentie.
Online: lezers aantrekken tot het lezen van een verhaal -> het moet uitnodigen. Online zijn namelijk allerlei nieuwsbronnen, die strijden voor de meeste clicks.

Door deze factoren krijg je meer clicks en wordt je artikel (online) vaker gelezen:
– lage gemiddelde woordlengte (<7 karakters per woord)
– geen vraag
– geen quote
– signaalwoorden (omdat, want, daarom, dit, hoe, waarom)
– persoonlijke/bezittelijke voornaamwoorden (jij, jouw) en zelfs hiermee beginnen (jij kan)
– sentimentele woorden (gezond, veilig, gehaat, angst)

Gemiddeld scoorden koppen in Blendle met een van deze factoren 14-33 % hoger dan koppen zonder.

Na deze workshop realiseerde ik me dat ik dit wel wist, alleen er nooit echt mee werk. Toen we tijdens de opdracht zelf koppen gingen schrijven, waren mijn koppen steeds een stuk langer dan die van medestudenten.
Voorbeeld:
Mijn kop: Frank de Boer zat nog niet te wachten op Cody Gakpo in het Nederlands Elftal. ’’Jonge spelers moeten zich eerst maar een tijdje bewijzen in de competitie voordat ze zomaar bij Oranje kunnen aansluiten.’’
Kop medestudenten: Waarom Cody Gakpo niet is opgeroepen voor het Nederlands Elftal &
Bondscoach Frank de Boer heeft jong talent Cody Gakpo niet meegenomen naar het Nederlands Elftal

Mijn kop: Tijdens een steekpartij is een minderjarig meisje tot wel dertig keer gestoken met een mes. We spraken hierover met haar vader
Kop medestudenten: Dit is het aangrijpende verhaal van de vader wiens dochter dertig keer werd gestoken &
Dochter van 17 jaar tot 30 keer gestoken

Ik hield ik me dus eigenlijk nog niet aan de tips en ben er veel minder van bewust dan medestudenten. Ik wil er meer bij stilstaan en ga ook opletten op wat ik online lees vs in de krant.

Workshop beperkte media effecten van Iza en Mila

Kennis die ik heb opgedaan:
Uses & gradification = keuzes die mensen maken op mediagebied afhankelijk van hun behoeften
Cognitieve dissonantietheorie: de drang om hetzelfde te doen en denken als anderen. het is een psychologisch ongemak: iets wat je hoort matcht niet met jouw persoonlijke wereldbeeld. voorbeeld: iemand wijst je erop dat zwarte piet racistische trekjes heeft. jij bent al heel je leven gek op zwarte piet, maar wil niet als racist gezien worden. dus je staat niet open voor gesprek: want je vindt jezelf echt geen racist.
Two-step-flow hypothese: mediagebruikers (opinieleiders) zijn erg machtig en invloedrijk voor andere mensen. informatie komt aan bij deze opinieleiders en zij gebruiken de informatie om invloed uit te oefenen op mensen die bijv. minder snel zelf die informatie zouden lezen. voorbeeld: Famke Louise met haar blik op het coronavirus, waarmee ze jongeren overtuigde om niet meer ‘mee te doen’ aan de maatregelen. Jongeren zien haar als voorbeeld en denken eerder dat zij gelijk zou hebben over zo’n kwestie.
Onpersoonlijke impacthypothese: onpersoonlijk karakter zorgt ervoor dat media-effecten beperkt zijn. dit is voornamelijk in nieuwsberichten over risico’s en gevaren. de inschatting van risico’s wordt door mensen gebaseerd op maatschappelijk en persoonlijk niveau: de een vindt het bijvoorbeeld schokkender dat er in de buurt een winkel is bestolen dan dat er een aanslag is gepleegd in China. ‘in de buurt’ komt dan veel dichterbij dan een aanslag in China.
Kenniskloof hypothese: het opdoen van kennis uit berichtgeving door de media houdt verband met de sociaal-economische status van de ontvanger. hogeropgeleide mensen zouden bijv. sneller informatie tot zich nemen en meer kennis verwerven. het heeft ook te maken met reeds aanwezige kennis, dit verschilt per onderwerp. kennis zorgt voor aandacht: als je veel van de VS afweet en je hoort op het nieuws iets over de VS, dan zal je sneller geïnteresseerd zijn en begrijpen waar het over gaat.

Ik weet niet zo goed hoe ik dit direct ga toepassen, maar het kwam me wel bekend voor en het is toch iets wat we – denk ik allemaal – onbewust weten. Nu weet ik er in ieder geval een woord voor. Het heeft ook wat met publieksgerichtheid te maken: schrijf je voor een lokale omroep, dan weet je dat lokaal nieuws meer persoonlijke impact heeft dan bv. een overval in een andere regio. Heb je een bekende journalist in je redactie: dan zullen fans van die journalist het verhaal sneller lezen en geloven. Weet je dat je gemiddelde doelgroep lageropgeleid is, dan kun je je onderwerpen of schrijfstijl hierop aanpassen.

Evy Buitendijk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven